TopsportTopics logo Alles over sport logo

Wennen aan warmte verbetert prestatie in koele omgeving niet

De aanpassingen die het lichaam ondergaat tijdens het trainen in een warme omgeving komen de prestatie van goedgetrainde wielrenners in een koele omgeving niet ten goede. Uit Deens onderzoek blijkt dat de VO2max en de efficiëntie van goed getrainde wielrenners na een acclimatisatieperiode niet verbetert en hierdoor hun prestatie in een koele omgeving ook niet.

Sporters die in een warme omgeving moeten presteren doen er goed aan om ruim van tevoren alvast te wennen aan de klimatologische omstandigheden van de betreffende locatie. Het lichaam past zich namelijk zodanig aan de warme, en eventueel vochtige, omstandigheden aan, dat de prestatie na de acclimatisatieperiode beter is dan daarvoor. Zo zijn de huid- en kerntemperatuur in rust na een acclimatisatieperiode lager en neemt de zweetrespons tijdens inspanning toe. Hierdoor heeft het lichaam een grotere “buffer” om warmte op te slaan en een grotere capaciteit om warmte kwijt te raken. Daarnaast neemt het bloedvolume en soms ook de VO2max toe. Sommige onderzoekers veronderstellen dat deze adaptaties niet alleen de prestatie in een warme omgeving ten goede komt maar ook die in een koele (zie hier)[1]. Deense onderzoekers hebben onderzocht of dat bij goed getrainde wielrenners inderdaad het geval is.

Goed getrainde wielrenners

De 18 mannelijke goed getrainde wielrenners (VO2max: 63 ml/kg.min, gemiddeld 14 trainingsuren/week) die aan deze studie deelnamen, zijn verdeeld in 2 groepen. De ene groep van 9 renners bleef gedurende het onderzoek in Denemarken terwijl de andere groep van 9 renners voor een periode van 2 weken op trainingskamp ging naar Doha, Qatar. Terwijl het in Denemarken gedurende de studie niet warmer is geweest dan 15°C, was de gemiddelde temperatuur in Doha 34°C. Alle renners kregen de instructie om op dezelfde wijze te blijven trainen als dat zij normaal deden. Voorafgaand aan het onderzoek en na afloop zijn meerdere tests afgenomen om de VO2max, de zweetrespons, de efficiëntie tijdens het fietsen en de wielrenprestatie te bepalen.

De renners die op trainingskamp in Doha waren geweest hadden na de acclimatisatieperiode een lagere kerntemperatuur en een grotere zweetrespons, hetgeen laat zien dat zij inderdaad geacclimatiseerd waren. Dit bleek ook uit het feit dat deze renners na het trainingskamp beter presteerden op een tijdrit van 43,4 km in de warmte. Op dezelfde tijdrit in een koele omgeving presteerden zij na de acclimatisatieperiode echter niet beter. Ook de efficiëntie en de VO2max waren niet veranderd. Bij de renners die tijdens de studie in Denemarken zijn blijven trainen, is ook geen verschil gevonden in de VO2max, de efficiëntie en de tijdritprestatie.

Geen stijging VO2max

Hoewel de goed getrainde wielrenners als gevolg van de acclimatisatieperiode beter zijn gaan presteren in een warme omgeving, vertaalde dit zich niet in een betere prestatie in een koele omgeving. Dit komt waarschijnlijk doordat de VO2max, in tegenstelling tot wat de onderzoekers hadden verwacht, niet was gestegen tijdens de acclimatisatieperiode. De adaptaties die wel waren opgetreden, zoals een lagere kerntemperatuur en een betere zweetrespons, hadden geen meerwaarde voor de prestatie in een koele omgeving. Dat de VO2max en de efficiëntie niet waren gestegen heeft er waarschijnlijk mee te maken dat de renners reeds goed getraind waren en niet wezenlijk anders zijn gaan trainen. Acclimatiseren leidt in ieder geval niet tot een slechtere prestatie in een koele omgeving.

Bronnen

  1. Corbett J, Neal RA, Lunt HC, Tipton MJ (2014) Adaptation to heat and exercise performance under cooler conditions: a new hot topic. Sports Med., doi:10.1007/s40279-014-0212-8
  2. Karlsen A, Racinais S, Jensen MV, Nørgaard SJ, Bonne T, Nybo L (2015) Heat acclimatization does not improve VO2max or cycling performance in a cool climate in trained cyclists. Scand. J. Med. Sci. Sports, 25 (suppl. 1): 269-276
Topsport
public, professional
samenvatting
effecten op prestatie