Regelmatig verschijnt in het nieuws: voetballers die geblesseerd uitvallen met een spierblessure en van wie verwacht wordt dat zij bijvoorbeeld 4 tot 6 weken uitgeschakeld zullen zijn. Het bekendste voorbeeld van de laatste maanden is wellicht de blessure die Nigel de Jong opliep in de achtste finale tegen Mexico tijdens het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië. Na een MRI-scan (Magnetic Resonance Imaging) merkten de artsen een scheurtje op in een spier in zijn lies. De veronderstelling was dat voor hem het WK erop zou zitten en het herstel zou minstens 2 tot 4 weken duren. Maar verassend genoeg verscheen De Jong een week later alweer op het trainingsveld en speelde hij in de halve finale weer mee met het Nederlands elftal. “Kenners” spraken over een wonder. Van Gaal noemde de snelle genezing van De Jong zelfs “het wonder van Lourdes”. Maar is het wel een wonder, of zijn de gehanteerde diagnosemethoden wellicht niet toereikend om de hersteltijd van een spierblessure betrouwbaar te voorspellen? Moen en collega’s hebben deze vraag proberen te beantwoorden door verschillende diagnosemethoden te koppelen aan de te verwachten hersteltijd.
MRI geen goede voorspeller
In totaal hebben 74 sporters van verschillende sporten deelgenomen aan het onderzoek. Er zijn meerdere diagnosemethoden geanalyseerd om te zien welke methode het best voorspelde wanneer een speler weer vrijuit zijn sport kon uitoefenen (hersteltijd). Zo is er onder andere naar het verval in kracht en flexibiliteit, de verwachting van een atleet over de duur van het herstel en de schade van de spier op MRI beelden gekeken.
Uit de analyse blijkt dat alleen de mate van afname van de flexibiliteit van de hamstrings en de inschatting van de atleet zelf goede voorspellers zijn voor de duur van het herstel. De mate van schade in kaart gebracht met behulp van MRI en de mate van krachtsverlies waren juist geen goede voorspellers. Met andere woorden, als er bijvoorbeeld ernstige schade te zien is op MRI-beelden, betekent dat niet direct dat het herstel ook lang zal duren.
Conclusie
Hoewel een MRI-scan vaak wordt gezien als de bepalende factor als het gaat om de ernst van een spierblessure en de duur van het herstel, blijkt deze methode wellicht niet zo geschikt. Dit blijkt ook wel uit het voorbeeld van Nigel de Jong. Het lijkt vooral belangrijk om goed te luisteren naar de atleet en om de flexibiliteit van de hamstrings geregeld te bepalen (door bijvoorbeeld de fysiotherapeut).
Bron
- Moen MH, Reurink G, Weir A, Tol JL, Maas M, Goudswaard GJ (2014) Predicting return to play after hamstring injuries. Br. J. Sports Med., In Press DOI: 10.1136/bjsports-2014-093860