Voor sporten zoals zwemmen, bobsleeën, rodelen en skeleton blijkt een snelle start een zeer belangrijke voorwaarde voor succes. De 50 meter vrije slag zwemmen bij de heren is zo’n sprintonderdeel waarbij de verschillen traditiegetrouw miniem zijn. Hoewel tijdens het meest recente WK zwemmen in Shanghai César Cielo met een tijd van 21,52 seconden op dit onderdeel veruit de snelste zwemmer was (0,38 seconden voorsprong op de nummer 2!), finishten de nummers 2 tot en met 8 binnen 0,21 seconden van elkaar. Ook hier kunnen een paar honderdsten dus het verschil maken. Inzicht in de voorspellers van een goede zwemstart zou wellicht een significante bijdrage kunnen leveren aan een betere totale prestatie.
De startprestatie tijdens zwemmen, gemeten over de eerste vijftien meter, wordt bepaald door een combinatie van reactietijd, afzetkracht en -hoek op het startblok, de juiste hoek bij het betreden van het water en een zo laag mogelijke weerstand tijdens de onderwaterfase. West et al. focussen zich in hun onderzoek op de afzet van het startblok. Zij veronderstellen dat kracht en vermogen voorspellers zijn van een snelle zwemstart en dat hier specifiek op getraind kan worden om zo de totale prestatie te verbeteren.
De proefpersonen waren elf mannelijke sprinters uit het Britse sprinttalentprogramma. Alle zwemmers hadden internationale ervaring en hun persoonlijk record was maximaal vijftien procent langzamer dan het wereldrecord (C. Cielo; 20,91 seconden). De zwemmers ondergingen een aantal kracht- en vermogensmetingen van de beenspieren en moesten twee keer een maximale 50 meter vrije slag zwemmen waarbij alleen de eerste vijftien meter geanalyseerd werd. Uit de resultaten blijkt dat er een relatie bestaat tussen het piekvermogen en de gemiddelde tijd op de eerste vijftien meter (6,99 sec) en tussen de maximale kracht en de gemiddelde tijd op de eerste vijftien meter, waarbij de snellere starters een hoger piekvermogen en een grotere spierkracht hadden. Ook tussen de tijd op de eerste vijftien meter en de spronghoogte is een relatie gevonden, waarbij de snellere starters hoger sprongen. Op basis van deze resultaten lijkt het gerechtvaardigd om te stellen dat het trainen van kracht en vermogen van de beenspieren kan bijdragen aan een verbeterde zwemstart, en dus mogelijk ook aan een snellere eindtijd op de 50 meter vrije slag.
Zoals bij elk correlatieonderzoek is het ook in de studie van West et al. niet duidelijk of er een oorzakelijk verband is aangetoond. Ook is niet bekeken wat het effect van een hoger vermogen en een grotere spierkracht van de beenspieren is op de andere belangrijke aspecten van de start, zoals de onderwaterfase. Er is alleen aangetoond dat snelle zwemmers, in vergelijking met minder snelle zwemmers, sterkere beenspieren hebben die een hoger vermogen kunnen leveren. Wanneer dit gecombineerd wordt met de kennis uit andere studies dat krachttraining daadwerkelijk een bijdrage kan leveren aan de totale sprintprestatie, lijkt het terecht om kracht- en vermogentraining te adviseren voor een snellere zwemstart.
Bron
- West DJ, Owen NJ, Cunningham DJ, Cook CJC, Kilduf LP (2011) Strength and Power Predictors of Swimming Starts in International Sprint Swimmers. J. Strength Cond. Res., 25: 950-955.