Intensieve inspanning en herstel
Vooral tijdens intensieve trainingsperioden hebben sporters baat bij een snel en goed herstel. Hiervoor gebruiken zij verschillende methoden zoals cryotherapie (blootstelling aan extreem koude lucht). Bewijzen voor de positieve effecten van deze methode ontbreken nog. Daarnaast is het zeer moeilijk om het herstel van sporters betrouwbaar te meten. Schaal en collega’s hebben bij topsynchroonzwemsters de effecten van cryotherapie op de prestatie en het herstel onderzocht.
Training en cryotherapie
Tien Franse topsynchroonzwemsters (gemiddeld 20 jaar) deden mee aan deze studie. Zij hebben 2 keer 14 dagen lang intensief getraind, met 9 dagen lichte training (taperperiode) ertussen. De helft van de zwemsters kreeg in de eerste intensieve trainingsperiode elke dag cryotherapie als herstelmethode. Hierbij moesten de zwemsters na de training in hun badpak 3 minuten lang in een kamer van -110°C rondlopen. De andere 5 zwemsters mochten meteen na de training naar huis. Na de taper wisselden de groepen van herstelstrategie. Alle zwemsters deden 3 maal 2 zwemtests: een 400m race en een “submaximale zwemtest”. Deze laatste bestond uit 3 maal 200m zwemmen op respectievelijk 70%, 80% en 90% van de snelheid waarop zij hun 400m hadden gezwommen. Het is opmerkelijk dat de auteurs voor 2 tests gekozen hebben die niet erg sportspecifiek zijn voor het synchroonzwemmen. Over de sportprestatie van synchroonzwemsters valt daarom aan de hand van de resultaten op deze tests niet veel te zeggen. De tests zijn afgenomen voorafgaand aan de training, na de 2 intensieve trainingsweken met cryotherapie en na de 2 intensieve trainingsweken zonder cryotherapie. De auteurs hebben geprobeerd om het herstel te bepalen aan de hand van een groot aantal fysiologische parameters, zoals de hartfrequentie, de concentratie melkzuur in het bloed en de concentratie van bepaalde hormonen (cortisol) in het speeksel. Ook hebben zij subjectieve maten zoals gevoelens van vermoeidheid en kwaliteit van de slaap gebruikt. De zwemsters mochten zelf bepalen hoe laat zij naar bed gingen en hoe laat zij opstonden. De slaapduur is ook gemeten met behulp van een polsmonitor die de zwemsters elke nacht droegen.
Uit de resultaten blijkt dat de zwemprestaties in beide condities precies gelijk waren. Ook vonden de onderzoekers geen verschillen in fysiologische parameters zoals hartfrequentie, melkzuurconcentratie in het bloed en hormoonconcentraties tussen beide condities, ondanks het grote aantal gemeten parameters. Wel vonden de zwemsters de trainingen iets minder zwaar, en sliepen zij iets langer (gemiddeld ongeveer 21 minuten, 5,5% van de totale slaaptijd) in de periode dat zij cryotherapie kregen vergeleken met de controlesituatie.
Conclusie
Uit deze resultaten blijkt dat cryotherapie niet leidt tot een verbeterde zwemprestatie of veranderde fysiologische parameters. Gezien de complexiteit en het gebrek aan effect, lijkt cryotherapie niet aan te raden. Waarom en of cryotherapie een positief effect kan hebben op de slaapduur is niet bekend. Het lijkt echter aannemelijk dat er efficiëntere en eenvoudigere methoden bestaan om de slaap van topzwemsters te verbeteren, als dit gewenst is.
Bron
- Schaal K, Le Meur Y, Louis J, Filliard JR, Hellard P, Casazza G, Hausswirth C (2014) Whole-Body cryostimulation limits overreaching in elite synchronized swimmers. Med. Sci. Sports Exerc., in press, DOI: 10.1249/MSS.0000000000000546